LOF van de VREDE (vrij naar Erasmus)
Volgens de humanist Erasmus heeft de natuur de mensen een zachte en vriendelijke inborst gegeven, die hen wel&willend doet zijn naar elkaar toe. En in tegenstelling tot het dierenrijk, bezit de mens bovendien de macht van het gezond verstand en de gave van het woord, wat hem zo bijzonder geschikt maakt om harmonie en goede verstandhoudingen te scheppen.
Waarom leven mensen dan meer in conflict en oorlog dan in harmonie?! = dat vraagt hij zich, wellicht met u en mij, af …
Als de demonen hebzucht, heerszucht en eerzucht, wraak en toorn, bij de mens de kop opsteken en de bovenhand halen, dan zijn zij de oorzaak van onverzadigbare vechtzucht.
Alleen naastenliefde, samenhorigheid en welwillendheid brengen harmonie en vrede.
Vorsten en staatsleiders zouden daarom een waardige morele politiek moeten voeren. En dat is dan weer een kwestie van persoonlijk pedagogisch ‘adeldom’ = het onderdrukken van hun egoïstische belangen en andere ondeugden, plus het ontwikkelen van hun goede eigenschappen.
Als een staatshoofd toch meent oorlog te moeten voeren, gerechtvaardigd door zelfverdediging (een aanval afweren en de openbare rust garanderen), dan moet die ‘vorst’ volgens Erasmus zeker en ernstig ook het praktische aspect afwegen, namelijk of het werkelijk loont vrede met oorlog te behalen&betalen! Vernielde dorpen, platgebrande akkers, stagnerende handel en een kwijnend cultureel en spiritueel leven, zullen nooit opwegen tegen mogelijke voordelen als gebiedsuitbreiding of het veiligstellen van o.m. dynastieke belangen. Alle oorlogen worden eigenlijk gevoerd ten nadele van de bevolkingen. En eenmaal een oorlog is ontbrand, is die helaas nog moeilijk te stuiten.
Mocht het toch tot een oorlog komen, dan stelt Erasmus voor een internationale scheidsrechter aan te stellen.
Vrede zij met u = allen, van goede wil, en zeker ook de andere!
NB 1: de tekst bevat kerngedachten uit het traktaat ‘De Klacht van de Vrede’ van Erasmus
NB 2: de woorden in cursief verwijzen naar specifieke begrippen bij specifieke filosofen